Interview Support Magazine: Als danser hoef ik niet iemand te zijn die ik niet ben
30 november 2024
Door Robin Wubben
Iungo is het Latijnse woord voor ‘ik verbind’, en dat is wat Introdans-choreograaf Adriaan Luteijn met het stuk met de gelijknamige titel wil en doet. Eerder werden versies van ‘lungo’ opgevoerd in Japan, Brazilië, Indonesië en Zuid-Afrika – altijd gedanst door professionele dansers, samen met mensen die verschillende fysieke, sociale, culturele of intellectuele achtergronden hebben. Op dit moment wordt een nieuwe versie van het stuk in Nederland uitgevoerd met Introdansers en gastdansers Eva Eikhout en Joseph Tebandeke. Eva is geen onbekende voor de lezers van Support Magazine. Ze werd geboren zonder een groot deel van haar armen en benen, was columnist en gasthoofdredacteur van dit blad. Joseph komt uit Oeganda, kreeg als kind polio en kan zijn benen daardoor minder gebruiken. Hij loopt met drukken.
Ik spreek Eva en Joseph drie dagen voor de première, in kleedkamer 3 van het Amphion Theater in Doetinchem. Er wordt veel gelachen. Zijn dat al de zenuwen? Nee hoor, benadrukken ze. Ze hebben het gewoon naar hun zin. “Zenuwen komen pas op de avond zelf, vlak voor we het toneel op moeten”, zegt Joseph. Eva vult hem aan: “lk kan me niet voorstellen dat we over drie dagen op moeten.”
Jullie hebben elkaar ontmoet op het Body Moves Festival in Zuid-Afrika. Langzaam ontstond het idee om samen te dansen. Waarom?
Joseph: “Ik werd niet zozeer geraakt door Eva’s dansen, maar door haar persoonlijkheid; hoe ze van haar lichaam houdt. Ze is vrij, doet wat ze leuk vindt en wil iedereen helpen. Ik dacht in het begin: het zou andersom moeten zijn, anderen zouden jou toch moeten willen helpen?”
Eva: “Grappig dat je dat zegt. Als er iemand helemaal geen hulp nodig heeft, ben jij dat wel. We hebben een zelfstandig leven, doen wat we leuk vinden. En als hij danst, is Joseph grenzeloos. Dan is hij alleen maar een danser, geen danser-met-een-handicap.” Joseph: “Dan gaat het erom dat je jezelf op een bepaalde manier beweegt in de ruimte.”
Jullie dansen samen in ‘lungo’, maar ook met dansers zonder handicap. Is dat anders?
Eva: “Bij de eerste repetities merkte ik dat mensen onzeker waren over hoe ze met ons om moesten gaan. Er zijn stukken die we met een hele groep samen dansen. En dan zijn er bewegingen die wij anders maken. Dan zei choreograaf Adriaan: ‘Oke, dan doen we het zoals Joseph en Eva het doen.’ Hoe wij de dingen deden, werd leidend.” Joseph: “Ik had dat nog nooit meegemaakt, het was een geweldig gevoel. De wereld vormde zich naar mij. In plaats van dat ik me naar de wereld moest vormen.”
Eva: “Ik kende dit dit gevoel al uit eerdere samenwerkingen met Adriaan. Bij Joseph zag ik meteen een twinkeling in zijn ogen.”
Joseph: ‘We moesten elkaar heel goed bestuderen door elkaars bewegingen na te doen. Je leert zo elkaars lichaam beter kennen. En op die manier vind je altijd een oplossing hoe je hetzelfde kunt doen. Ik hoorde anderen na repetities met elkaar praten over mijn bewegingen. Ze waren zich ineens ook veel bewuster van hun eigen lichaam.”
Eva: “In Nederland praten we heel veel. Hier onder elkaar voelen we, zijn veel bewuster met bewegen bezig. Je hoeft niks uit te leggen. Kijk naar wat de ander doet en doe dat, voel dat.”
Hoe zijn jullie eigenlijk begonnen met dansen?
Eva: “Tijdens de coronaperiode ging Introdans online shows doen. Via via kwam ik in contact met Adriaan, ik heb wat presenteerwerk rond die shows gedaan en na een tijdje zei hij: ‘Wil je komen dansen°’ Ik dacht gewoon een keertje proberen, maar voor ik het wist, was ik zes weken op rij elke dag aan het repeteren. Dat zag ik niet aankomen.”
Joseph: “Ik was een para-atleet. Na een van de trainingen kwam er een meisje naar me toe dat vroeg of ik een idee had wat zij kon doen, omdat sporten met haar lijf moeilijk was. Dat bleef in mijn hoofd zitten. Twee weken later werd ik uitgenodigd voor een festival en daar was iemand die een dansworkshop gaf. Zij vertelde dat iedereen kon dansen, gaf me allerlei informatie en zei: dat kan ook met een handicap! Ik ging me erin verdiepen, ging lessen volgen en raakte erbij betrokken. En nu ben ik op de een of andere manier hier terechtgekomen.”
Eva lacht: “Dat gevoel herken ik. Ik had in het begin echt geen idee waar ik mee bezig was. Hoe was ik hier in hemelsnaam in verzeild geraakt?”
In de eerste plaats wil je natuurlijk een mooie voorstelling laten zien. Maar wil je het publiek ook nog een soort boodschap meegeven?
Joseph: “Dat is moeilijk. Iedereen in het publiek zal het op zijn of haar eigen manier zien. Iedereen neemt zijn eigen persoonlijkheid mee naar het theater, ziet dingen door zijn eigen ogen, met zijn eigen achtergrond.”
Eva: “Maar het is wel mooi dat we in het reguliere repertoire van Introdans zitten; het is geen aparte show. Dat voelt heel inclusief. Ik heb de andere dansers nodig, zij hebben mij nodig; we doen dit samen.” Na een korte stilte vult Eva aan: “Het zou natuurlijk wel mooi zijn als iemand ons ziet dansen en denkt: hé, dat kan dus gewoon. Dat iemand ineens de mogelijkheden ziet. Maar dat is bijvangst. In de eerste plaats willen we dansen.”
Eva danst al langer bij Introdans, voor Joseph is het de eerste keer dat hij meedoet. Hebben jullie iets van elkaar geleerd?
Joseph: “Eva’s zelfacceptatie zit echt op een heel ander niveau. Ze heeft altijd lol, het maakt haar niet uit wat mensen denken, ze is gewoon zichzelf. Dat heb ik geleerd. Als je altijd bezig bent met hoe de maatschappij naar je kijkt, beperk je jezelf.”
Eva: “Ik heb van Joseph geleerd dat je uit moet gaan van wat je lijf wél kan. Ik danste met dansers zonder handicap, dan voelde het soms alsof zij mij vooral moesten ondersteunen. Het voelt met Joseph meer gelijkwaardig. Het uitgangspunt zijn onze lijven, wat wij kunnen. lk hoef als ik dans niet iemand te zijn die ik niet ben.