Geboren: 1995, Anderlecht (België)
Opleiding: Codarts, Rotterdam
Ervaring: Introdans (sinds augustus 2016)
Boven het cv van Lucas Donner staat zijn statement: ‘Blijf open, oordeel niet en leer zoveel mogelijk van je collega’s’. Deze drie punten zijn zo belangrijk voor de goedlachse Lucas dat hij ze altijd in zijn achterhoofd heeft. ,,Als je denkt dat je alles weet, dan geef je jezelf weinig kans om te groeien en te ontwikkelen. Je raakt gesloten omdat je niet meer in verbinding staat met de mensen om je heen. Je gaat die ander juist veroordelen omdat je denkt dat je alles weet. Daardoor leer je niks en respecteren mensen je veel minder. Dat alles is precies het tegenovergestelde van wat ik wil bereiken als mens en als danser.”
De ambitie van Lucas is om eerst heel veel te dansen en zich later te ontwikkelen tot choreograaf. Daarnaast wil hij lesgeven om zijn kennis te delen en het allerliefst wil hij een combinatie van alle drie. ,,Dat zou echt fantastisch zijn.” Hij glundert.
Ieder jaar gaat Lucas terug naar dansschool New Espace Danse in het Belgische Namen om dansworkshops te geven. Daar begon zijn liefde voor dans. Op elfjarige leeftijd stapte hij ‘hongerig’ binnen in deze dansschool van Fabienne Lambert en haar partner Mikael Mohlin, twee oud-dansers en oud-studenten van de school van Maurice Béjart. Lucas heeft er vijf jaar zijn danshonger kunnen stillen totdat hij naar Codarts in Rotterdam ging.
“Mijn moeder zag me als peuter door het huis dansen en meldde me aan voor turnen. Dat deed mijn oudere broer ook. Maar ik bleef maar dansen en mocht gelukkig naar de plaatselijke dansschool. Daar zagen ze dat ik muzikaal was en fysiek sterk. Mijn danslerares raadde aan om me in te schrijven bij de dansschool van Fabienne en Mikael. Mijn moeder dacht: ‘laten we het proberen’.” Lucas dompelde zich volledig onder in het lesaanbod. Van hiphop tot moderne dans, van jazzdance tot showdance, Lucas deed het allemaal; alleen ballet sloeg hij over. “Ik vond ballet niet bij mij passen.” Maar Fabienne had een slimme strategie om Lucas te overtuigen. Ze vroeg al zijn dansvrienden om Lucas telkens weer te vragen wanneer hij nou eens naar balletles kwam. “Uiteindelijk zat die vraag zo tussen mijn oren dat ik ballet ging proberen.”
De lichtjes in Lucas’ ogen springen aan als hij vertelt hoe Fabienne hem begeleidde. “Ze had het sterke vermoeden dat ik ballet leuk zou vinden, maar dat ik dat zelf nog niet wist. ‘Ballet is de basistaal van iedere beweging. Wil je de taal van dans verstaan, dan moet je ballet kunnen spreken’, zei ze steeds. Ze heeft gelijk. Dankzij haar ben ik een veelzijdig danser geworden. Fabienne betekent heel veel voor mij. Ze zag mijn talent en bood me de ruimte om dat te ontwikkelen. Haar dansschool was ook een levensschool waar ik mezelf ontwikkelde en vrienden voor het leven maakte die dezelfde passie delen.”
“Ik heb het geluk dat ik een familie heb die open staat voor kunst en creativiteit. Mijn vader en moeder vinden het belangrijk dat mijn oudere broer en ik en mijn twee jongere zusjes iets doen waar ons hart ligt.” Toch was het even slikken voor iedereen toen Lucas op zijn zeventiende besloot om naar Rotterdam te gaan om dans te studeren aan Codarts. Zijn twee zusjes dansen ook bij New Espace Danse. “Dans is besmettelijk. Bij Codarts voelde Lucas zich helemaal op zijn plek. “Ik leerde er de oorsprong van moderne dans en kon er mijn artistieke en technische kant ontwikkelen. En nu ben ik hier bij Introdans, een van de weinige gezelschappen waar moderne dans gesproken wordt met de taal van ballet. Hoe cool is dat?”
Lucas noemt zichzelf een geluksvogel en een mensenmens. “Ik heb mensen om me heen nodig waar ik me op mijn gemak bij voel en waar ik mezelf kan zijn. Gelukkig heb ik die gevonden bij Introdans.” Dansen is voor Lucas geen puur individuele bezigheid, dansen doe je samen. “Je collega’s geven je heel veel. Iedereen heeft iets speciaals waar ik als danser van kan leren. Daarvoor moet je wel open staan en een open blik hebben.”
Wat geeft Lucas op zijn beurt aan zijn collega’s? “Ik zie mezelf als diegene die de boel een beetje opschudt.” Zijn pretogen glimmen. “Mijn collega’s werken al best lang met elkaar. Het kan voor hen interessant zijn om eens kennis te maken met deze rare, grappige, uitgesproken vent die graag hard werkt en weet wanneer hij zijn mond moet houden, maar die ook om zichzelf kan lachen. Ik houd van wat ik doe. Het plezier in mijn werk zie ik ook graag terug bij mijn collega’s. Ik denk dat ik – naast het perfectionistische dat iedere danser heeft – ook goed kan relativeren. Los kunnen laten, dat is de kunst.”