Artikel de Volkskrant: Na hun designs voor sterren als Lady Gaga waagt dit modehuis zich aan iets nieuws: kostuums voor het ‘Notenkraker’-ballet
13 december 2024
door: Naomi Habashy
ls ontwerpers Livia Stoianova en Yassen Samouilov van het Parijse couturehuis On Aura Tout Vu komen kijken bij Introdans in Arnhem, is het een frisse dinsdagochtend in oktober. Oplettend speuren ze door de rekken met kostuums en pakken er af en toe keurend een uit. Vandaag beginnen de Arnhemse dansers te repeteren in de kostuums die het duo twaalf jaar geleden ontwierp voor het Ballet du Grand Théâtre de Genève. De ontwerpers gaan bekijken hoe er hier in hun kostuums wordt gedanst en of er eventuele aanpassingen nodig zijn.
De van oorsprong Bulgaarse Samouilov en Stoianova werken sinds 1998 samen voor On Aura Tout Vu, dat zoiets betekent als: ‘ik dacht dat ik alles had gezien’ of ‘krijg nou wat’. Samouilov had het drie jaar daarvoor opgericht met de Portugese Andre de sa Pessoa. Wat begon als een klein modehuis met fantasierijke collecties en een voorliefde voor sieraden en steentjes, is uitgegroeid tot een internationaal geliefd merk.
Eerder werkte On Aura Tout Vu samen met sterren als Madonna, Lady Gaga, Beyoncé en Megan Thee Stallion. De ringen die Lady Gaga draagt in de campagne van haar cosmeticamerk Haus Labs zijn door het Parijse couturehuis ontworpen. En ook de catsuits die Megan Thee Stallion droeg tijdens haar Hot Girl Summer-tour zijn van het merk.
Van couture naar kostuum
Zo’n twaalf jaar geleden ontwikkelde de Belgische choreograaf Jeroen Verbruggen zijn versie van De notenkraker voor het Ballet du Grand Théâtre de Genève, die daar in 2014 in première ging. Daarbij vroeg hij On Aura Tout Vu, waarmee hij al eerder had samengewerkt aan een kleine productie, voor het ontwerpen en maken van de kostuums.
Dit was een van de eerste kostuumopdrachten voor het duo. ‘Tot dan toe maakten we voornamelijk onze eigen couture; de collecties, tentoonstellingen en samenwerkingen met grote artiesten’, vertelt Stoianova, gekleed in een glitter-regenboogtrui en zwarte broek, haar korte haar is rood geverfd. ‘Dat is een heel ander universum dan kostuums die voor het podium worden gemaakt, waarin intensief gedanst moet worden.’
Parallel aan de ontwikkeling van de choreografie werkten de ontwerpers tweeënhalf jaar aan hun kostuums, van de eerste tekeningen tot het opplakken van het allerlaatste steentje. Verbruggen, die zijn ballet nu opnieuw met Introdans gaat opvoeren, wilde een compleet andere Notenkraker creëren dan traditionele balletliefhebbers gewend zijn.
De notenkraker, zo weten die, is het klassieke verhaal over Clara, die op kerstnacht de notenkraker redt van de kwaadaardige muizenkoning. Samen met de notenkraker, die een betoverde prins blijkt te zijn, doorkruist ze een droomwereld naar de Suikertaartfee om zijn koninkrijk te heroveren. Verbruggen ontdeed het sprookje van klassieke elementen als het kerstthema en de droomwereld. Hoofdpersoon Clara kreeg haar originele naam Marie terug. ‘Het is nog steeds magisch, maar duisterder dit keer. Meer een Tim Burton-achtige nachtmerrie’, zegt Verbruggen.
Bij zo’n herziening van een klassiek sprookje kan een andere benadering van de kostuums niet uitblijven. Daarom vroeg Verbruggen deze eigentijdse en atypische ontwerpers voor de klus, en zij wilden op hun beurt ook tijdelijk uit hun modebubbel stappen. Maar ontwerpen voor dans houdt iets totaal anders in dan ze gewend zijn.
Samouilov, in een zwarte coltrui en met grote gouden kettingen om, vertelt over de initiële schok: ‘We waren tot dan toe altijd bezig met het maken van heel volumineuze, extravagante stukken, maar in dans moet de beweging altijd als eerste in het ontwerp worden ingecalculeerd.’ Daarmee komen er grenzen aan het volume van een stuk, het kan niet te zwaar of te groot zijn en bovendien moeten de kostuums gewassen en makkelijk vervoerd kunnen worden.
De eerste keer dat het ontwerpduo hun plannen presenteerde aan het Geneefse gezelschap en de choreograaf, was naar eigen zeggen een vreselijke ervaring. ‘Aan het einde van onze presentatie was de eerste reactie: ‘Geweldig, maar hoe krijgen we dit in twee vrachtwagens?’’, herinnert Stoianova zich lachend. ‘We schrokken zo! Twee vrachtwagens, dat ging nooit lukken!’
‘Maar we wilden toch graag iets ongewoons maken, iets dat mensen niet verwachten bij een balletvoorstelling.’ gaat Samouilov verder. ‘Dat vergde veel onderzoek naar verschillende materialen en technieken.’ Zo draagt het personage Marie in een bepaalde scène een kooiconstructie op haar heupen die bedekt is met een stof die lijkt op zijde, maar die in werkelijkheid synthetisch is. ‘We moesten vooral stoffen gebruiken die rekbaar zijn en niet snel scheuren’, vertelt Stoianova. ‘Zijde, maar ook bijvoorbeeld chiffon waren daardoor uitgesloten.’
De ontwerpers maken in hun couturewerk vaker gebruik van kooi- en harnas-elementen, veelal gemaakt uit één stuk. Maar omdat je daar niet in kunt dansen deelden ze de constructies voor de kostuums op in meerdere delen, die rond een scharnierpunt in het lichaam – schouders of heupen – aan elkaar werden bevestigd. Hierdoor kan er toch makkelijk in bewogen worden.
World building
Het duo was naast de kostuums ook verantwoordelijk voor de vormgeving van het decor. ‘Om de toeschouwer mee te krijgen in het verhaal, moet er een heel nieuwe wereld op het podium ontstaan’, aldus de choreograaf. ‘Daarom moeten de kostuums en het decor ook op elkaar aansluiten.’ De vele steentjes en lichtweerkaatsende vormen die op alle kostuums zijn aangebracht, vormen samen dan ook een geheel op het toneel, waar een kroonluchter hangt. Ook daar lag een uitdaging om iets groots en extravagants te maken dat tevens makkelijk te vervoeren is.
Hiervoor is veel met resin gewerkt, een soort glanzende hars die hard wordt onder UV-licht, om het effect van een diamant na te bootsen, maar zonder het gewicht. Om ruimte uit te sparen, is ook nog besloten om de kroonluchter te halveren, waardoor deze van achteren plat is. ‘Veel dingen zien er zwaar uit, maar zijn het in werkelijkheid niet’, aldus Samouilov. ‘Zo is uiteindelijk alles mogelijk.’
In het atelier in Arnhem hangen twaalf jaar later nu hun eerste kostuums aan de rekken, voorzien van nieuwe labels met de naam van de danser die ze gaat dragen. De ingehouden trots is bij de ontwerpers duidelijk merkbaar. Want ze herinneren zich de vele discussies over hun ontwerpen nog goed, net als de budgetkwesties over hun materiaalkeuze.
‘Het zou een te krankzinnig project gaan worden, veel te duur’, vertelt Stoianova. ‘Die discussies mogen we vaak verloren hebben, uiteindelijk hebben we de strijd wel gewonnen en kunnen maken wat we voor ons zagen’. Het resultaat is meer dan negentig dansbare couturestukken die een oud sprookje modieus nieuw leven inblazen.