recensie Theaterkrant ICOON
Alle remmen los in een ongegeneerd triomfantelijke finale
14 april 2025
door: Fritz de Jong
Lucinda Childs is een van de grondleggers van de minimal dance. De Amerikaanse danspionier wordt dit jaar 85. Introdans viert dat met de voorstelling Icoon, met daarin een wereldpremière van de onvermoeibaar voortcreërende choreograaf.
Met Interior Drama leverde Lucinda Childs in 1977 een loepzuiver staaltje minimal dance af. Het stuk voor vijf dansers is oorspronkelijk gemaakt om op daken van gebouwen te worden gedanst. Dat zal ongetwijfeld een extra dimensie aan het werk geven, maar op een compleet kaal schouwburgpodium overtuigt het ook.
De in smetteloos wit geklede dansers herhalen een heldere bewegingsfrase met scharende benen, hele en halve draaien en een nonchalant achterwaarts loopje. De frase wordt verdeeld over groepen van twee en drie performers, waarbij de samenstelling van de duo’s en trio’s voortdurend verschuift. Af en toe beweegt het vijftal synchroon, om na enige tijd weer uit te faseren.
De formaties verplaatsen zich subtiel door de ruimte en dat pakt hypnotiserend uit. Doordat het stuk zonder muziek wordt uitgevoerd – we horen alleen de voetstappen en de adem van de geconcentreerde dansers – heeft Interior Drama ook iets schurends. Bijvoorbeeld doordat je je tijdens het twaalf minuten durende stuk kunt afvragen waar het omslagpunt zou kunnen zitten tussen hypnotiserend naar monotoon. En dat maakt het dan weer extra spannend.
Een dergelijke spanning blijft uit in de nieuwe creatie Notes of Longing. Childs zette de afwisseling van duetten, trio’s en kwartetten op acht pianostukken van de Nederlandse pianist en componist Matteo Myderwyk. ‘Muziek voor romantische avonden en persoonlijke mijmertijd’, zo zag ik zijn composities elders treffend omschreven.
De choreografie sluit daar bij aan. De dansers zijn door Childs’ vaste ontwerper Dominique Drillot gestoken in half transparante outfits, die mede door de als tempelzuilen gepliëerde broeken associaties oproepen met de Griekse oudheid. Tegen een van oker naar indigo verkleurend horizondoek is een smal rechthoekig scherm opgehangen, waarop wolkenluchten worden geprojecteerd.
Childs beantwoordt de meditatief pingelende tonen van Myderwyk met lichte en heldere passen. Zo licht en helder zelfs dat het mij begint tegen te staan – de balans slaat al snel door naar kitsch. Boeiender is het als intermezzo vertoonde filmpje waarin we de nog altijd zeer fitte en gefocuste choreograaf haar nieuwe werk zien instuderen met de dansers van Introdans.
Eveneens aan kitsch schurend, maar toch steeds aan goeie kant van de grens landend, is Petricor, dat Childs in 2018 voor Introdans maakte. Op de achterwand worden potloodschetsen geprojecteerd: het geometrische vloerplan van de choreografie. Die schematische tekeningen contrasteren mooi met de weelderige kleuren van de kostumering: jurken en pakken in blauw, groen, paars en bruin. Prachtig is de organische manier waarop de vier kleurige dansparen worden afgewisseld door twee in grijs-zwarte tinten gehulde duo’s.
Op verschillende speelplekken wordt de voorstelling begeleid door het Nationaal Jeugdorkest. De jonge musici komen krachtig uit de hoek in hun uitvoering van Ludovico Einaudi’s populaire compositie Petricor. Helaas een stuk rommeliger is hun interpretatie van Henryk Górecki’s industrieel beukende Klavecimbelconcert, dat hier wordt uitgevoerd als pianoconcert.
Toch ligt het uiteindelijk niet aan de musici dat Childs’ ballet Concerto (1993) net niet overtuigt. De choreografie is simpelweg te clean en afgemeten om een partij te zijn voor Górecki’s als een dronken stoomwals doordenderende muziek.
Sterker is Kilar (2013), het allereerste stuk dat Childs creëerde voor het Arnhemse gezelschap. De titel verwijst naar de Poolse componist Wojciech Kilar, een land- en generatiegenoot van Gorecki. In zijn Pianoconcert legt Kilar een goed ontwikkeld gevoel voor Hollywood-pathos aan de dag en de dans gaat daar zonder voorbehoud in mee.
Erg fraai is de vormgeving (wederom van Dominique Drillot). De regelmatig alleen als silhouet uitgelichte dansers dragen metalen frames van hoepelrokken en kubussen mee, en dat levert prachtige beelden op. Uiteindelijk worden de bewegingsbeperkende frames weggehangen. Als het eenmaal zover is gooien zowel het orkest als de dansers alle remmen los in een ongegeneerd triomfantelijke finale.