Karole Armitage

Begin jaren tachtig werden nog wel eens oordoppen uitgedeeld bij uitvoeringen van een ballet van de Amerikaanse Karole Armitage (Madison, 1954). Destijds stond zij te boek als de ‘punkballerina’ die zonder scrupules scheurende garagerock combineerde met woeste choreografieën die hun wortels hadden in de klassieke dans, compleet met spitzen en tutu – maar dan wél over zwarte skinny jeans. Nog steeds draagt de choreografe haar blonde haren regelmatig in punkstekeltjes, maar haar danstaal is veelzijdiger geworden. Er is ruimte voor lyriek en harmonie, wat overigens niets afdoet aan het sterk fysieke karakter van haar werk: grote, heldere bewegingen die dansers volop gelegenheid bieden hun technische kwaliteiten te etaleren. Regelmatig borrelt daarin de brutaliteit op van de Armitage van weleer, die bijvoorbeeld doodgemoedereerd dansers van het prestigieuze Ballett der Deutschen Oper Berlin liet optreden met zes poedels.

Loopbaan

Na een strikt klassieke balletopleiding danste Armitage bij het Ballet du Grand Théâtre de Genève, dat destijds uitblonk in het neoklassieke werk van de grote balletvernieuwer George Balanchine. In 1976 keerde ze terug naar de Verenigde Staten waar ze vijf jaar danste bij de Merce Cunningham Company – het gezelschap van die andere Amerikaanse grootheid, maar dan van de moderne dans. Sommige recensenten zien Armitage als erfgename van beide grootmeesters, maar de Amerikaanse laat in haar choreografieën duidelijk een eigen stem horen.

Haar eerste werk, Ne, dateert uit 1978, in 1981 gevolgd door het iconische Drastic-Classicism. In de jaren tachtig leidde Armitage een eigen groep in New York, The Armitage Ballet, maar de punkballerina kreeg al gauw ook uitnodigingen om werk te maken voor topballetgezelschappen als het Ballet National de l’Opéra de Paris en het American Ballet Theatre, waarna veel andere gerenommeerde gezelschappen volgden, waaronder het Bolsjoi Ballet, Les Ballets de Monte-Carlo, The Washington Ballet en het Alvin Ailey American Dance Theater.

Van 1996 tot 2000 was Armitage artistiek directeur van het Italiaanse MaggioDanza. Daarna verzorgde ze in 2004 onder meer de dansprogrammering voor de Biënnale in Venetië en was ze enkele jaren vaste choreograaf van het Franse Ballet de Lorraine. Sinds 2004 heeft ze weer een eigen gezelschap in New York: Armitage Gone! Dance Company. Voor haar choreografieën zoekt ze vaak de samenwerking met kunstenaars uit andere disciplines, onder wie beeldend kunstenaar Jeff Koons. Armitage maakte ook choreografieën voor Broadway-producties, ze regisseerde opera’s en deed de choreografie voor videoclips van Madonna en Michael Jackson.

In 2002 neemt Introdans voor het eerst een werk van Armitage op het repertoire: Pinokkio. In maart 2015 danst Introdans het spectaculaire, kleurrijke Rave. Dit werk keert in seizoen 2021/22 terug in de familievoorstelling Confetti. Speciaal voor deze gelegenheid zal het ensemble worden uitgebreid tot 24 dansers.